Vieren met kinderen in de Nederlands-protestantse context.

Lydia van Leersum-Bekebrede is eind vorig jaar gepromoveerd op de vraag hoe kinderen participeren in de eredienst of breder in het leven van de Protestantse Kerk in Nederland. In haar onderzoek besteedt ze ook aandacht aan Godly Play. Alle reden om te vragen naar haar bevindingen.

Je bent opgeleid als cultureel antropoloog, hoe kom je zo in de theologie verzeild?

Al tijdens mijn master onderzocht ik een geloofsgemeenschap door er zes maanden helemaal mee te doen en mensen te interviewen. Ik had dus al interesse in religie, ook omdat ik zelf christen ben. Net als de antropologie gebruikt de praktische theologie vaak etnografische methodes, daarom past dat goed. In dit onderzoek heb ik zorgvuldig gekeken naar de rol van kinderen in de verschillende kerkdiensten. Tijdens interviews sprak ik allerlei mensen: kinderen en volwassenen. Aanvankelijk zou ik methodes onderzoeken die gebruikt worden om met kinderen te vieren. Uiteindelijk kijk ik breder naar de hele praktijk van vieren met kinderen. Uit die praktijk blijkt dat mensen zich door verschillende methodes laten inspireren. Mensen putten zelden uit een methode. Ze zijn zich bewust van verschillende contexten en gebruiken een bricolage van methodes.

Dat is grappig dat je dat zegt. Ik denk dat Godly Play redelijk vormvast is. Mensen die Godly Play gebruiken zullen niet vaak tegelijkertijd zich bedienen van andere methodes.

Is de methode vormvast? Of heeft Godly Play in “gatekeepers” geïnvesteerd die mensen vormvast houden? Gatekeepers, of poortbewakers, moedigen sterk aan om een training te volgen voordat je Godly Play gaat geven. Godly Play leert mensen zich te houden aan een verhaal dat op papier staat, ook het verloop van de gebeurtenissen staat vast. In de training wordt nadruk gelegd op het belang van het uit het hoofd leren van geschreven tekst.

Uitgaan van de kracht

van het Woord

vind ik heel inspirerend

aan Godly Play

Wat is het gevolg van zulke “gatekeepers” en voorgeschreven teksten?

Een nadeel kan zijn dat door die bewaking, minder mensen Godly Play durven uitproberen. En dat dus minder mensen Godly Play doen dan zou kunnen. Voordeel is wel dat de bijeenkomsten eenduidig zijn. Het eigen geloof van de volwassene is weinig aanwezig. Een groot voordeel daarvan is dat kinderen hun eigen antwoord op een Bijbelverhaal formuleren. Dat is een belangrijke correctie op veel vieringen, waar eenrichtingsverkeer vanuit de volwassenen de boventoon voert. Godly Play is daarvan het tegenovergestelde. In de context van de kerkelijke gemeente als geheel vind ik dat het er allebei moet zijn: de reactie van het kind en de reactie van de volwassene. Als een kind alleen Godly Play bezoekt kan dat daarom eenzijdig zijn. Ik vind dat een volwassene ook over zijn of haar geloof mag spreken, al helemaal als een kind daarom vraagt.

In Godly Play zien we de verteller inderdaad als een “doorgeefluik”, de inhoud van het verhaal is niet van de verteller afhankelijk. 

Uitgaan van de kracht van het Woord vind ik heel inspirerend aan Godly Play. De kracht van verhalen. Maar wij hebben daar als volwassenen ook veel kennis omheen. Een dominee mag toch ook preken? Voelen vertellers misschien schroom om voor het verhaal te staan?

In jouw proefschrift wordt er veel aandacht besteed aan de gemeenschap van jong en oud. Proef ik ook een voorkeur voor intergenerationeel vieren? Dus niet in leeftijdsgroepen, maar samen?

Nee, juist niet! In de literatuur en in het veld is intergenerationeel vieren het ideaal. Het wordt dan afgezet tegen doelgroep vieren. Maar in de praktijk zie je vaak een mengeling. Dat kan op verschillende manieren. Kliederkerken heeft bijvoorbeeld intergenerationele elementen maar bij de activiteiten zijn duidelijk afgestemd op kinderen. Godly Play richt zich op kinderen. Maar het kan ook inspirerend zijn voor volwassenen om Godly Play mee te maken. In één gemeente was de Godly Play-informatieavond geen verhaal óver, maar een ervaren ván Godly Play. Als je het zelf hebt meegemaakt, weet je veel beter waar je kinderen aan meedoen bij een Godly Play bijeenkomst.

Je vraagt in je proefschrift aandacht voor het gebouw. Dat klinkt vertellers van Godly Play als muziek in de oren.

Het gebouw is ongelofelijk belangrijk. De plek van de eredienst moet een plek zijn waar je God kunt ontmoeten. Een oud gebouw klinkt anders dan een nieuw gebouw. Ook een nieuw gebouw kan rust en eerbied ademen. Denk er eens over na wat een ruimte met je doet. En kijk met kinderogen. Hoe kun je kinderen in de kerk een plek geven. Is er bijvoorbeeld gedacht aan een kinderkapstok? Het zijn de kleine dingen die het doen.

Vieren hoeft overigens niet altijd in een kerk te zijn. Je kunt heel goed over de schepping vertellen, terwijl je buiten viert. In mijn onderzoek heb ik weinig aandacht kunnen besteden aan alle aspecten van horen, zien, proeven, voelen en ruiken. Maar ik kwam de praktijk tegen van een kleine Baptistengemeente in Australië die zelf brood voor het avondmaal bakte en daarbij rekening hield met het liturgisch jaar: brood met bittere kruiden in de lijdenstijd en brood met melk en honing voor Pasen. Ze kwamen op dat idee omdat ze met kinderen wilden vieren. Je kunt meer met je zintuigen dan je denkt.

Een volledig ingerichte Godly Play-ruimte heeft lage kasten waar kinderen zelf de verhalen en creatieve materialen kunnen pakken. Zo’n inrichting neemt kinderen serieus als “agents”, als mensen die zelf denken en doen. Het is belangrijk dat kinderen “agents” zijn. Houd dat vast. Ze hebben hun eigen rol in het verhaal van God en mensen. De inrichting kan ook rust geven. Kinderen zitten bij een Godly Play vertelling vaak op kussens op de grond. Op een stoel gaan kinderen vaak wiebelen, door de verhouding tussen de stoel en hun lichaam. Terwijl ze op kussens worden ‘gegrond’. Daardoor is het makkelijker om op het verhaal te letten. Nadenken over de inrichting van een ruimte waar gevierd wordt is dus meer dan een kaars aansteken: het vraagt creativiteit en aandacht.

Heb je nog tips heeft voor Godly Play-vertellers?

Als Godly Play-verteller heb je het grote voordeel dat je mee kunt doen aan intervisie.

Op dat punt hebben we veel voor op andere werkers in de wijngaard van God.

Ja, maak daar gebruik van! En blijf inzetten op de “agency” van kinderen. Ze zijn serieuze spelers in het spel tussen God en mensen.

 En moeten we de kinderen zo nu en dan ook meenemen naar de kerkdienst?

Dat kan zeker meerwaarde hebben! Mijn proefschrift laat zien dat kinderen meer meepakken van een ‘gewone’ dienst dan wij vaak denken. In een Godly Play-viering worden kinderen niet ingewijd in de staande praktijk van de zondagse eredienst en ook die inwijding is belangrijk.

Een belangrijke vraag lijkt mij: hoe dragen wij bij aan inwijding?

Vandaar ook mijn vraag, hoe laten Godly Play vertellers hun eigen geloof zien? Daarbij is jullie aandacht en zorg voor het verhaal een prachtig uitgangspunt.

Lydia behandelt naast Godly Play ook over andere methodes en praktijken. Ik kan iedereen aanraden het proefschrift te lezen.
Het proefschrift van Lydia is als pdf beschikbaar: Worship with Children: Agentive Participation in Dutch Protestant Contexts van Lydia van Leersum – Bekebrede; https://doi.org/10.21827/61a0b3d27e7af.

Trinette Verhoeven

Reacties kunnen niet achtergelaten worden op dit moment.