Verwonderingstijd

Iedereen die weleens een pasgeboren baby heeft gezien, kent het gevoel van verwondering. Zo’n klein mensje met alles erop en eraan. Het kerstlied, komt verwondert u hier mensen, zingt over dat gevoel van verwondering. Verwondering maakt dat je ergens door geraakt wordt.

Hoe ziet verwondering eruit?

Soms is het een ontdekking die een lach op je gezicht tovert of een ontdekking die een Aha-beleving oplevert of misschien bulder je wel van het lachen bij verwondering, of je wordt er alleen maar heel erg stil van. ‘Surprised by joy’.  Deze uitdrukking brengt ons wel wat dichter bij ‘verwondering’. Het maakt je blij, je bent verrast, je vraagt je iets af… Zou verwondering iets zijn dat je gegeven is? Heeft deze verrassing iets te maken met een glimp van God? En waar in Godly Play vind je dat, verwondering? En hoe help je verwondering verder?

Bij Godly Play is er na het verhaal dat verteld is en beleefd, tijd voor verwondering. Verwondering over het verhaal en wat dat verhaal oproept. Vragen helpen om de verwondering op gang te brengen of ze te uiten. Er zijn vragen die uitnodigen om dichterbij het verhaal te komen, vragen als: ‘wat vind jij het mooist?’ De vraag: ‘wat zou het belangrijkst zijn in dit verhaal?’ brengt een denkbeweging op gang. Een vraag die uitnodigt om verschillende aspecten te wegen. Daarna gaan we door naar vragen om jouw eigen plek in het verhaal te vinden, vragen om je te realiseren wat er voor jou werkelijk toe doet: wat heb jij nodig uit dit verhaal?

Alle vragen kunnen weer andere vragen oproepen en vaste denkbeelden in beweging brengen. Vragen die antwoorden zoeken op ingewikkelde vraagstukken en onderzoek uitlokken naar wijsheid in het dagelijks bestaan. En… je antwoord van vandaag is wellicht een ander antwoord dan morgen. We zijn voortdurend in beweging.

‘I wonder’

In het Engels begint elke vraag die gesteld wordt met ‘I wonder’. Hier hoor je het wonder in terug. Het Nederlands heeft daar niet zo’n mooi woord voor. Wij zeggen ‘ik vraag me af…’ En ook al is het woord niet zo mooi, er zit wel hetzelfde ruimte scheppende in. Het zijn trage vragen waar geen goed of fout antwoord op mogelijk is. Voor sommige kinderen is dit even wennen, ze krijgen niet te horen of het antwoord goed of fout is. Dat is anders dan op school, zoals bij rekenen of spelling.

De verteller, die de vragen stelt, ontvangt alle antwoorden. Ook voor de verteller zelf zal het misschien wennen zijn.  We zijn als werkers met kinderen er zo aan gewend tevoren te bepalen wat het thema is bij een verhaal, of welke boodschap we willen meegeven. Het is een oefening om dat los te laten. Kinderen weten heel goed zelf wat dit verhaal hun geeft, en met de verwonderingsvragen helpen we hen daarbij. Soms zul je verrast zijn over de antwoorden of verward, soms blij of getroffen, maar altijd zonder oordeel of ‘weten’ wat goed is. In je reactie op wat de kinderen zeggen is het belangrijk dat je hun antwoord ontvangt. Soms is enkel een bemoedigende glimlach op een reactie van een kind al voldoende. Of je wijst naar een deel van het vertelmateriaal waarover ze iets zeggen, of je zegt ‘hmmm’ of ‘ja’ en soms zul je hen uitnodigen verder te denken of te vertellen ’Kun je daar meer over zeggen?’

De eerste vraag ‘ik vraag me af wat je het mooiste vindt in dit verhaal’ is een fijne vraag. Bijna iedereen kan daar antwoord op geven. En tegelijk is het belangrijk om aan de kinderen te zeggen dat ze niet altijd een antwoord hardop hoeven te delen. Voor de een helpt het om zich hardop te uiten, een ander doet dat liever in stilte. Soms is het te kostbaar of te kwetsbaar. In stilte en hardop, het is allebei goed. We vermijden dan ook liever om kinderen een beurt te geven.

De heilige verhalen, de verhalen over God en zijn mensen, hebben vaste verwonderingsvragen. De kinderen raken op den duur vertrouwd met de vragen. Deze vragen gaan over wat het mooiste en het belangrijkste zou kunnen zijn. Of waar jij bent in het verhaal. En de laatste vraag gaat over ‘ik vraag me af of er iets in het verhaal is wat we kunnen weglaten en dat we toch nog het verhaal hebben wat we nodig hebben’.

Bij de gelijkenissen zijn het vragen die helpen de gelijkenis binnen te gaan. Voorbeelden van gelijkenisvragen zijn: ‘ik vraag me af of de schapen namen hebben’ of ‘ik vraag me af of jij weleens het goede groene gras gevonden hebt’.

Liturgische verhalen zijn verhalen die iets vertellen over de tradities van de kerk. Deze verhalen helpen om meer te begrijpen van dat wat er in de kerk gebeurt. Maar naast begrip willen deze verhalen ook christelijke taal aanleren en helpen om te zoeken naar wat deze verhalen en tradities betekenen voor het leven van het kind. Waar gaan de tradities van de kerk eigenlijk over? Ze gaan ook over jouw leven, over verwachten en hopen, over verdriet en vreugde en over nog zoveel meer. De verwonderingsvragen helpen om dichter bij die betekenis te komen, om onderzoek te doen naar dat wat dit voor jou is. Godly Play kent een multi-sensorische aanpak: zien, horen, voelen, ruiken, doen. Bij (liturgische) verhalen wordt deze verwondering geregeld op gang gebracht door iets te doen: zo wordt bij de verhalen over de verschillende momenten uit het leven van Jezus – de gezichten van Pasen (de verhalen voor de veertigdagentijd en Pasen) – aan de kinderen gevraagd iets uit de ruimte te pakken dat bij het verhaal past of hen helpt het verhaal beter te begrijpen. Ze leggen dan hun voorwerp bij het verhaal neer.

Verwonderen heeft tijd en ruimte nodig

Tijdens de verwondering is het goed om de tijd te nemen. Verwonderen heeft tijd en ruimte nodig. Het is niet erg als er stiltes vallen. Misschien is dat ook wel nodig om je eigen gedachten te vormen, voor iedereen. Als verteller verwonder je je net zo goed als de kinderen. De vraag is niet alleen een vraag aan de kinderen maar ook aan jou. Alleen geef je er zelf niet hardop een antwoord op.

Reacties kunnen niet achtergelaten worden op dit moment.